Man uit Heemse
Tijdens ons bezoek aan Kampen maakten we een fiets/scoot tocht over de Zwartendijk. Genietend van het landschap kwamen we bij het Zeebeumpien van Marrie. De schoonzus van Riet, boerendochter, ging hier als kind altijd in de IJssel zwemmen. Op de bank naast dit beumpien kwamen we aan de praat met twee mensen die hier een rustpauze namen. Door het willen lezen van het naamplaatje Zeebeumpien volgde een aardig gesprek De mensen vertelden met hun tweede huwelijk nu in Kampen te wonen. De man vertelde in Heemse te zijn geboren en opgegroeid. Ik vertelde samen met m’n tweelingzus in Heemse te hebben gelogeerd en ook daar op de lagere school van meester de Wit te hebben gezeten. We logeerden bij onze oom en tante Wiskerke, het predikantsechtpaar en harkten iedere week de dam (oprit) aan. Voor de zondag diende alles er altijd netjes uit te zien. De man vertelde alles niet meer precies te weten. Ik vertelde hem over de grote kerk van oom Jelier, let wel in mijn belevenis van toen. Op de plaats van dat kerkje staat nu de mooie Kandelaarkerk met een pracht van een orgel. Toen ik vertelde van het kerkje vertelde de man me dat hij nog ansichtkaarten had van toen. We hadden het ook over de aardige kostersdochter C en de diefstal van dobbers uit een schuurtje. Toen mijn tante achter deze misdaad kwam, moest ik de prachtige dobbers terugbrengen samen met haar. Toen ik doorkreeg dat het samen met haar was bekroop me het angstige gevoel dat het niet alleen terug brengen was maar ook iets zou worden van spijt, berouw en een algeheel gevoel van de billen bloot. In de grote tuin, in feite een groot grasveld, werd iedere week met oom Jelier, op grijze wollen sokken iets met een bal gedaan. Naast de ellende van het zitten in een scootmobiel is dit de aardige en leuke kant. Hoe toevallig en onvoorspelbaar zijn mijn scootbelevenissen