Mensen uit Maassluis
Kort na onze vakantie en rijdend in de buurt van Wapserveen ontmoet ik twee oudere mensen, al zittend op een bankje. Met de scootmobiel rijd ik over het gras tot vlakbij hun zitplaats. Ik zei: 'U zit hier fijn en lekker rustig'. De mensen keken met een vriendelijke glimlach op en vertelde even uit te rusten van de fietstocht. Zij vertelde: 'We zijn al een heel eind van de plaats waar we een huisje hebben, we zijn nl in Vledder 'Het duurde maar even of de man begon: ' Wij komen uit Maassluis en zijn in het prachtige Drenthe op vakantie'. Daar ik een groot fan ben van Maarten t' Hart en de verhalen over Maassluis spuide ik dit direct. Ook het grote orgel van wijlen Feike Astma kwam ter sprake. De mensen gingen gretig in op hetgeen ik vertelde. Zij kerkten in deze kerk en ook een boek: 'het Psalmen Oproer was gelezen, dat werd geschreven door Maarten t' Hart.
Na wat heen en weer gebabbel komt het op mijn zitten hoe en wat in de scootmobiel. Toen ik vertelde dat ik door de ms in dit vervoermiddel kwam te zitten zag ik de man verstijven. En hij begon met een waterval van woorden en emoties. De man vertelde dat zijn vader ms had en deze sluipmoordenaar een grote invloed had op het gezinsleven. Vader trouwde op 24-jarige leeftijd en kreeg al snel klachten met ruggengraat en lopen. Al snel liep de man krom en kon hij geen vader zijn zoals hij wilde. Werken kon niet en er was dus ook geen inkomen. In die tijd was er de armenzorg en de diaconie. Er kwamen al snel vier jongens op elkaar, 32, 33, 35 en in 1936 de laatste. De man die ik ontmoette was van 1932 en noem ik verder de verteller. Het leven was ellendig en de jongens moesten al snel naar een tuinder.
Ieder jaar februari werd er bepaald of je weer een jaar kon komen.
In het Leids Academisch Ziekenhuis wilde men op een gegeven moment ergens in 1940 de kromming in de rug van de man gaan verhelpen. De term ms werd niet gebruikt daar een diagnose nog niet was gesteld en men van het bestaan ms nog niet wist. Het vocht uit het ruggenmerg werd weggezogen en nieuw vocht werd ingebracht. Vader werd op een soort plank gebonden en gedurende 24uur gedraaid. Hierdoor zou het vocht weer op z’n plaats worden gebracht en was verbetering misschien mogelijk. Vanaf dat moment kreeg vader een korset van gips. De verteller kon zich de stank nog herinneren van het rottende vlees. Het gips werd verwijderd en er kwam nu een korset van leer met een ingebouwde beugel die de kin naar boven drukte. Vader heeft vanaf dat moment ernstig krom nog een paar stappen kunnen zetten. Alles was voor niets geweest. Jaren later kwam de diagnose ms en werd in ieder geval duidelijk waar de nare klachten vandaan kwamen.
Bedenk dat dit zich heeft afgespeeld in oorlogstijd, grote armoe en ellende.
Toen er in 1943 nog een zusje werd geboren ging verteller vragen om een dagje vrij. De tuinder zei: 'Hoe heeft die kromme dat voor elkaar gekregen'.
De verteller snapte er niet veel van daar hij vertelde niet te weten waar en hoe de kinderen kwamen. In 1946 kwam er nog een laatste zusje. Daar mijn ouders in een bedstee lagen lag een nieuw kindje voor de hand. Nu ik, vandaag, de zaak bekijk ben ik uiteraard alles beter gaan begrijpen ook omdat ik nu weet waar de kinderen vandaan kom.
Er kwamen in het gezin van gelovige mensen ouderlingen op bezoek. De situatie rond vader kwam ter sprake. Op vragen over het waarom werd steevast geantwoord: 'Niet het waarom maar waar dit alles toe dient is van belang, broeder'. Een jongere broer hoorde de ouderling dit zeggen en vloog bijna uit z’n vel van kwaadheid.
Nu ik het er weer over heb komt het volgende weer boven. Mijn vader ging eens naar een bruiloft. Al sloffend en krom kwam hij samen met moeder daaraan. Na enige tijd kwam de sterke drank op tafel. Na het eerste glaasje kwam er een volgende. Een oom vroeg dan, zal ik er nog maar een in doen? Doe maar, aan mij kun je toch niet zien dat ik aangeschoten ben.
Daar wij van o.a. de diaconie steun kregen diende wekelijks kerkboter gehaald te worden. Verteller, als oudste, moest dit doen. Na aanbellen deed een meisje open die naar achter riep dat de zoon van de kromme de kerkboter kwam halen. Zij schreeuwde dit luid en ik (verteller) kan nu nog boos op haar worden, ja, zij leeft nog en is al in de 80, de vernedering en de belediging van mijn vader vergeef ik haar nooit.
'Als ik u in die Scootmobiel zie zitten denk ik terug aan mijn vader' Wat een leven had die gelovige man en nimmer klagen. Toen vader toch nog 54 jaar was geworden overleed hij. Over het ellendige leven van moeder werd niet gerept. U kunt eruit en nog gaan waar u wilt het is een groot verschil met vroeger. Ach het is lang geleden maar door dit gesprek en die ellendige ms komt alles weer boven. De verteller, nu 80 jaar ziet het gewoon weer voor zich. We hebben verder nog gesproken over het geloof, orgels en kerken. Bij het afscheid kreeg ik een ferme hand. Ik zei nog of zij geloofden in predestinatie en dat ik in bepaalde gevallen daar wel sterk aan moest denken. Ik heb in mijn leven al veel meegemaakt maar dit gesprek was zo warm en liefdevol maar vooral indrukwekkend dat ik het nooit zal vergeten.